Op de vlucht voor het water

Oorlogsbron uitgelicht

door Netwerk Oorlogsbronnen – leesduur 5 minuten

In de WO2-zoekmachine Oorlogsbronnen.nl komen miljoenen bronnen uit honderden verschillende erfgoedcollecties samen. Iedere bron kent een eigen verhaal en achter elk verhaal schuilen verschillende bronnen. Dit keer in ‘Oorlogsbron uitgelicht’: hoe het Zeeuwse eiland Walcheren in 1944 onder het zeewater verdween toen geallieerde vliegtuigen zeedijken bombardeerden.

Dat er bij de bevrijding van Nederland vele doden vielen, is genoegzaam bekend. Niet alleen Duitse en geallieerde soldaten, maar ook Nederlandse burgers werden slachtoffer van de hevige gevechten die in 1944 en 1945 werden gevoerd. Maar burgers werden niet alleen slachtoffer van direct oorlogsgeweld. Velen van hen werden ook van huis en haard verdreven doordat de grond waarop ze woonden moedwillig onder water werd gezet.

Een nat pak halen werd voor de Walcherse kinderen in de oorlogsjaren een terugkerend fenomeen. Foto: NIOD, 71030, fotograaf onbekend

Inundaties als militair middel

Net als ten tijde van de Tachtigjarige Oorlog, werd tijdens de strijd om de bevrijding van Nederland gebruikgemaakt van inundatie als militair middel. Hierbij wordt een stuk (lagergelegen) land opzettelijk onder water gezet, ter verdediging of als offensief middel. In 1944 en 1945 gebruikten de Duitse strijdkrachten inundaties als verdedigingsmiddel, om de opmars van de geallieerden te bemoeilijken. De geallieerde strijdkrachten probeerden op hun beurt de vijand juist te verdrijven door ze met watermassa’s te confronteren. Nederlandse burgers zaten tussen deze twee strijdende partijen in. Zij werden vaak gedwongen geëvacueerd of moesten hun huizen ontvluchten. Soms gebeurde dit met georganiseerd vervoer naar een aangewezen adres, maar vaker werd de bevolking geacht zelf vervoer en opvang te regelen.

Met name de Zeeuwen moesten het flink bezuren en werden meermaals door zowel Duitse als geallieerde inundaties belaagd. Het kolkende zeewater dat door doorgebroken dijken de Zeeuwse eilanden op stroomde, bracht een grote vluchtelingenstroom op gang die tot na de bevrijding van Nederland voortduurde.

Sluizen open

De Duitse bezetter startte vanaf februari 1944 met het onder water zetten van verschillende gebieden, door gemalen stil te zetten en sluizen te openen. Dit betrof in eerste instantie vooral Gelderland en Noord- en Zuid-Holland. Maar ook Zeeland werd getroffen. Op 22 en 24 februari 1944 hadden al drie mensen in Zierikzee zelfmoord proberen te plegen vanwege gedwongen evacuatie, wat in één geval ook daadwerkelijk lukte.

Middelburg op 17 oktober 1944. Foto: Planbureau en Bibliotheek van Zeeland, 66624, fotograaf onbekend

Nadat begin september 1944 Antwerpen bevrijd werd, besloten de Duitse autoriteiten ook tot grootschalige inundaties in het nabijgelegen Zeeland. Dat leidde tot massale evacuaties: op het eiland Schouwen-Duiveland moest maar liefst driekwart van de bevolking huis en haard verlaten. De gevolgen waren natuurlijk groot en vooral onder boeren was veel weerstand. Zij moesten hun grond achterlaten en wisten dat het zoute water zou zorgen voor een onvruchtbare bodem. In de provincie Zeeland stond ten gevolge van Duitse en geallieerde inundaties ruim 43.000 hectare land onder water.

Bombardement op zeedijken

Na alle Duitse inundaties waren het op 3 oktober de Britse bombardementen op de zeedijken van Westkapelle, Vlissingen en Veere die het Zeeuwse eiland Walcheren grotendeels onder het zeewater lieten verdwijnen. Het eiland werd bijkans onbegaanbaar. De getijden lieten het water twee keer per dag het eiland op stromen en het grondwaterpeil steeg gestaag.

De Duitse commandant van Vlissingen in oktober 1944, nadat Walcheren onder water was gezet door bombardementen van de geallieerden. Foto: Planbureau en Bibliotheek van Zeeland, 35565, collectie J.N. Houterman

De Duitse verdedigers trokken zich terug op hoger gelegen delen. Maar hoe zat het met de achtergebleven bevolking van Walcheren? Terwijl de Duitse inundaties vanaf februari 1944 meestal ruim van tevoren gepland en aangekondigd werden, kwamen de geallieerde bombardementen onverwachter. Pas op 2 oktober hadden twee geallieerde vliegtuigen strooibiljetten uitgestrooid boven Walcheren. Hierin werd gewaarschuwd voor een overstroming en onmiddellijke evacuatie werd aangeraden. Gelukkig steeg het water langzaam en doodde het slechts enkele mensen. (Hetzelfde kan helaas niet gezegd worden van het bombardement op Westkapelle: dit had maar liefst 152 dodelijke slachtoffers tot gevolg.)

Het eiland verlaten was ondertussen vrijwel onmogelijk. De enige uitweg werd gevormd door de Sloedam, die zwaar beschadigd was en regelmatig beschoten werd. Men moest dus een veilig heenkomen zoeken op het eiland zelf. Maar waarheen te vluchten, wat was nog veilig? Het strooibiljet bood hierbij weinig informatie. Veel inwoners van Walcheren besloten te blijven en zochten hoger gelegen gebieden op, waar de bevolkingsdichtheid explosief toenam. In Middelburg werden de huizen van eerder geëvacueerde bewoners gebruikt voor het huisvesten van de inundatievluchtelingen.

December 1944: evacuatie naar de droge binnenstad van Middelburg. Foto: Planbureau en Bibliotheek van Zeeland, 9132, Imperial War Museum

Gedwongen evacuaties

Op 1 november 1944 begon de bevrijding van Walcheren met amfibische landingen bij Vlissingen en Westkapelle. Op 8 november werd het eiland uiteindelijk helemaal bevrijd. Dit betekende echter nog niet het einde van de ellende voor de Walcherse bevolking. Nadat ze eerst jarenlang talloze Duitse evacuatiebevelen over zich heen hadden gekregen, besloot nu het geallieerde Militair Gezag een deel van de Walcherse bevolking te evacueren. De reden was dat er een tekort aan onderdak, voedsel en brandstof dreigde te ontstaan. De meeste dorpen waren alleen nog per boot te bereiken. Daarnaast werd gevreesd voor de uitbraak van ziektes vanwege de overbevolking op de droge delen van het eiland. Wederom wilde vrijwel niemand vrijwillig evacueren. Burgemeesters werden gedwongen om, net als in 1942 op Duits bevel, evacuees te selecteren.

Jacobus Pouwer op zijn zelfgemaakte vlot tijdens de evacuatie van Middelburg, 4 december 1944. Foto: Planbureau en Bibliotheek van Zeeland, 9145, Imperial War Museum

In de loop van december 1944 begonnen de evacuaties. De evacuees werden met bootjes en vervolgens op een open vrachtwagen naar het evacuatiecentrum in Middelburg gebracht, waar ze de nacht doorbrachten alvorens doorgestuurd te worden naar elders. De meeste evacuees kwamen terecht op Zuid-Beveland. Jan de Witte uit het zwaar gebombardeerde en ondergelopen Westkapelle vertelde later over een kille ontvangst: “Stonden we daar voor de deur op de dag voor Kerstmis, hard vriezen en in de sneeuw. De man van de gemeente zei: ‘Hier heb je je evacués’, maar die man zei: Ik moet helemaal geen vreemde lui in huis hebben”’.1 Uiteindelijk werden tijdens de oorlog en na de bevrijding in totaal zo’n 27.000 mensen geëvacueerd vanaf Walcheren – ongeveer de helft van de bevolking.

Herwinnen op de zee

Pas toen begin 1946 het laatste gat in de Walcherse zeedijk gedicht werd, was het mogelijk om het land te herwinnen op de zee en het eiland weer helemaal droog te leggen. Ondertussen was de infrastructuur grotendeels verwoest door het oorlogsgeweld en de stroming die na inundaties optreedt. Veel vee was verdronken of snel geslacht voordat het water verder steeg. De land- en tuinbouw ondervond nog jarenlang gevolgen van het zout in de bodem. Bovendien was een deel van de woningen verwoest of zwaar beschadigd. De wederopbouw werd aangegrepen voor herverkaveling. Daarom bleven de gevolgen van de inundaties nog jarenlang voelbaar op het gezonken eiland Walcheren en in de provincie Zeeland.

Noot
1 Kees Slager, Verjaagd door vuur en water. Vlissingen, 2013, p. 289.


Meer over inundaties

De collectie-portal Oorlogsbronnen.nl bevat een schat aan bronnen over inundaties gedurende de Tweede Wereldoorlog. Bekijk bijvoorbeeld ruim 2.300 foto’s van geïnundeerde gebieden of meer oorlogsbronnen over het verwoeste Walcheren.

Over Netwerk Oorlogsbronnen

Het Netwerk Oorlogsbronnen wordt gefaciliteerd door het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies en gefinancierd door het ministerie van VWS, vfonds en VSBfonds.


Foto bovenaan artikel: Bewoners van Walcheren moesten letterlijk roeien met de riemen die ze hadden, NIOD, 71145, fotograaf onbekend.