Verzet is politiek met andere middelen

Column

door Ismee Tames – leesduur 4 minuten

“Oorlog is politiek met andere middelen.” Bijna iedereen kent deze beroemde quote van Clausewitz. Toch schrijft Clausewitz in zijn beroemde boek Vom Kriege uit 1832 1 eigenlijk niet over oorlog, maar over verzet. Wat is oorlog anders, zo vraagt hij zich retorisch af, dan het breken van het verzet van de tegenstander? Volgens Clausewitz draaide het in de moderne oorlogsvoering steevast om dat laatste.

Clausewitz baseerde zich daarbij op zijn analyses van de Napoleontische oorlogen – oorlogen waar hij zelf deel van had uitgemaakt. Vooral het verzet in Spanje boeide hem en zag hij als zeer relevant voor iedere toekomstige oorlogssituatie. Die zou volgens hem veelal de vorm van een ‘guerrilla’ aannemen, een nieuw Spaans begrip destijds. Letterlijk betekent guerrilla ‘kleine oorlog’, overdrachtelijk staat het voor het verzet van een in principe militair veel zwakkere tegenstander die tóch niet opgeeft.

Clausewitz beschrijft uitgebreid hoe die asymmetrische oorlogvoering werkt en welke aspecten hierbij een rol spelen. Naast militaire aspecten zijn dat ook culturele en economische. Oftewel: welke bronnen kan een groep mobiliseren om zo’n ongelijke oorlog toch vol te houden en – wie weet – het uithoudingsvermogen van de grootmacht te breken?

Carl von Clausewitz zoals geportretteerd door Karl Wilhelm Wach.              Foto: Commons.wikimedia.org

 

Culturele mobilisatie
In de bijna tweehonderd jaar sinds Clausewitz zijn boek schreef hebben we genoeg voorbeelden gezien van verzet in tijden van oorlog en het belang van niet-militaire factoren daarbij. Onderzoek naar de Eerste Wereldoorlog laat bijvoorbeeld zien hoe belangrijk de culturele mobilisatie was voor de betrokken samenlevingen – ook voor samenlevingen die, zoals België, lange tijd bezet waren maar toch vormen van verzet bleven kennen. We zien hier elementen die we ook kennen uit de Tweede Wereldoorlog: enerzijds militair verzet van kleine en grote mogendheden tegen Duitse dominantie of totalitaire overheersing, anderzijds allerlei vormen van verzet op cultureel (en daarmee maatschappelijk) niveau. “Militair hebben we moeten buigen, maar de geest is niet gebroken”, zeiden mensen tijdens en na de Eerste Wereldoorlog tegen elkaar.

Het is volgens mij interessant om een concept als culturele mobilisatie ook eens op de Tweede Wereldoorlog los te laten. Wat bracht mensen in beweging? Waar liepen zij warm voor? Hoe uitte zich dat? Welke vormen kreeg de culturele mobilisatie in de verschillende landen of binnen verschillende groepen? En hoe veranderde dat in de loop van de jaren 30 en 40?

Door het opwerpen van dergelijke vragen kunnen we loskomen van het morele oordeel dat onherroepelijk meekomt bij het gebruik van termen als verzet (of collaboratie). Voor ons in de 21e eeuw is het uiteindelijk niet interessant of leerzaam om ons af te blijven vragen wie het predicaat ‘echte held’ mag dragen en wie ‘tweederangs’ is. Veel belangrijker is het om te begrijpen hoe samenlevingen omgaan met bezetting, vervolging en massaal geweld en welke rol we daarbij zelf innemen. Pleit je voor medemenselijkheid en humaniteit, of hoor je jezelf al snel harde oorlogstaal uitslaan?

‘The Third of May’ van Francisco Goya verbeeldt de executie van Spaanse verzetsstrijders door Napoleons troepen. Foto: Commons.wikimedia.org

 

Een brug te ver
Cruciaal hierbij is wel dat we beseffen dat we in West-Europa niet in een oorlogsgebied leven, maar in een regio waarin de democratische rechtsstaat geldt. Militaire, culturele en economische mobilisatie zijn in onze contreien een brug te ver: we worden niet vervolgd en zijn niet militair overrompeld. Denken en spreken in termen van verzet is in de West-Europese context dus onzinnig. Verzet is voor tijden van oorlog. Wat ons wel ter beschikking staat, is protest. Protest hoort bij een democratie en bij een rechtsstaat en is nodig om die in stand te houden. Laten we dus protesteren als ons geweten dat nodig maakt omdat er onrecht geschiedt, en zo samenleving en politiek beïnvloeden. Zoals Clausewitz laat zien dat oorlog, en dus ook verzet, politiek met andere middelen is, zo horen protest en discussie tot ons normale politiek repertoire.

Ergens aan het Oostfront tijdens de Tweede Wereldoorlog: partizanen in de aanval. Foto: Commons.wikimedia.org

 

Ismee Tames

Over de schrijver:
Ismee Tames is programmaleider War & Society aan het NIOD, Instituut voor Oorlogs-, Holocaust en Genocide Studies in Amsterdam en Arq/Stichting 1940-1945 Hoogleraar Geschiedenis en Betekenis van Verzet tegen Oorlog en Onderdrukking aan de Universiteit Utrecht.


Noot:

1 Carl von Clausewitz, Vom Kriege, Berlin: F. Dümmler, 1832.