“Een zoen van oom Wim”

Column

door Gerda Brethouwer – leesduur 4 minuten

“Ik denk dat ik dezer dagen met vakantie ga en horen jullie dan later van me“, schrijft Wolfgang Maas op 5 november 1942 aan zijn verloofde Thea Windmuller die in Friesland in de onderduik zit. Met deze mededeling laat Wolfgang weten dat ook hij gaat onderduiken. In plaats van met “10.000 zoenen op je lieve snuit” ondertekent hij vanaf dan met “Een zoen van oom Wim”.

De hierboven geciteerde zinnen ontroeren mij zeer. Ze zijn afkomstig uit een van de vele brieven die Wolfgang Maas aan zijn geliefde Thea Windmuller schrijft – lange tijd bevinden ze zich op verschillende plekken in het land, ver van elkaar. Zij op haar beurt schrijft haar gedachten op in dagboeken, waarvan er vijf zijn bewaard.

Het is pijnlijk om deze teksten te lezen – pijnlijk dat ik ze kan lezen. Het gaat hier om twee jonge mensen die als opgejaagd wild op de vlucht zijn, hun heil zoeken bij anderen, dankbaar moeten zijn. Ze kiezen hun woorden intiem en privé, niet voor anderen bedoeld, niet voor mij. Inmiddels weten wij hoe het hen is vergaan: ze zijn eind 1943 samen opgepakt bij een razzia, afgevoerd en vermoord. Ik lees hun woorden met een mengeling van schroom, onmacht, woede, ongeloof. De waarom-vraag dringt zich op, maar ook vastberadenheid: deze verhalen moeten worden gehoord.

Houvast

De persoonlijke, lokale verhalen in de collectie van het Nationaal Onderduikmuseum, waarvan ik directeur ben, halen dichtbij wat (inmiddels, of voor velen) ver weg is. Ik wil deze verhalen voor het voetlicht brengen. Verhalen die diep doordringen in het persoonlijk leven van mensen die wij niet hebben gekend, maar die ons desondanks raken. Die ons tonen wat een oorlog doet met mensen in mensonwaardige situaties, die uiteengedreven worden, bedreigd worden, vluchten, op drift raken. Die antwoord geven op vragen als: hoe was het om te vluchten? Tot wie kon je je wenden? Waren onderduikers altijd bang? Hoe kwamen ze de dagen door? Wat dreef mensen in verzet te gaan en voor de ander op te komen? Vragen die gaan over houvast in het leven, over waarden en vertrouwen, over verraad, veiligheid en vrijheid, vroeger en nu, hier en elders.

Alle verhalen zijn bijzonder. Maar natuurlijk zijn er verhalen die mij extra aanspreken. ‘Icoonverhalen’ noem ik deze. Het verhaal over de lotgevallen van Thea en Wolfgang is voor mij zo’n icoonverhaal.

Een 9 voor pesten

Als Hitler aan de macht komt, vlucht Wolfgang in 1936 uit Duitsland weg. Hij steekt de grens naar Winterswijk over. Daar leert hij Thea kennen, net als hij Joods. Na een jaar verkering maakt ‘meester’ Wolfgang een mooi rapport voor haar. Ze krijgt voor pesten een 9, voor zoenen een 7.5, voor paadjes lopen een 11 en voor verdwalen een 10. Als de maatregelen tegen Joden steeds erger worden en razzia’s volgen, duiken beiden onder. De 21-jarige Thea eerst, in Friesland. Wolfgang later in het westen.

Vanaf januari 1942 tot september 1943 schrijven de geliefden elkaar. Ze zijn er duidelijk op bedacht dat iemand met kwaad in de zin kan meelezen, vandaar de gecodeerde namen en boodschappen. Maar als Thea in de onderduik depressief raakt en Wolfgang steeds erger mist, besluit ze op 7 december 1943 naar hem toe te reizen. Het weerzien is geweldig, maar uiteindelijk hebben ze slechts enkele dagen samen in Amsterdam. Thea’s dagboek eindigt op 10 december. Vermoedelijk zijn ze verraden en met zes andere onderduikers opgepakt. Zeker is dat Thea en Wolfgang op 16 december 1943 samen in Westerbork aankomen. Thea wordt op 25 januari 1944 in Auschwitz vermoord. Waar en wanneer Wolfgang sterft, is onbekend.

Medemenselijkheid

Van Wolfgang zijn maar liefst 78 brieven aan Thea bewaard gebleven en van Thea dagboeken vanaf 1939 tot aan 10 december 1943. Deze bronnen vertellen een heel persoonlijk verhaal. De persoonlijke woorden van dit jonge liefdespaar treffen ons, en dat is nodig. ‘Kleine’ verhalen als deze hebben zo niet alleen lokale, of regionale, maar ook nationale en zelfs internationale relevantie en zeggingskracht. Ze voeren ons van onszelf naar een ander, brengen ons in gesprek met elkaar, laten ons reflecteren. Ze zetten ook aan tot het nadenken over kwesties van toen die nog altijd actueel zijn, zoals de vrijheid van meningsuiting, waarheid versus ‘fake news’, verzet en vluchtelingen. Het openstaan voor de uitwisseling over vrijheid en medemenselijkheid en zo bijdragen aan meer vrede is niet alleen de missie van het Nationaal Onderduikmuseum, maar ook mijn persoonlijke drijfveer.

Over de auteur

 

Gerda Brethouwer

Gerda Brethouwer is directeur van het Nationaal Onderduikmuseum en programmaleider van het Jaar van Verzet 2018.


Foto bovenaan artikel: Thea en Wolfgang Maas. Bron: Mirjam Schwarz, Synagoge Winterswijk

Expositie

In het Nationaal Onderduikmuseum in Aalten is t/m 21 mei 2018 de expositie “Waarom schrijf je me niet” – Post uit de vergetelheid te zien, waarin ook het verhaal van Wolfgang en Thea is opgenomen. Na 21 mei gaat deze expositie op reis door Duitsland en Nederland. Meer informatie: Website ‘Waarom schrijf je me niet?’ en Website ‘Post uit de vergetelheid’ .

Een publicatie over Thea Windmuller en haar familie is in voorbereiding bij Luitingh-Sijthoff (2019).