Doorgronden van daders

Redactioneel

door Esther Captain – leesduur 4 minuten

Ongeveer een maand geleden organiseerde het Nationaal Comité 4 en 5 mei samen met Stichting Arq – een stichting die gespecialiseerd is in de gevolgen van schokkende gebeurtenissen en psychotrauma – een netwerkmiddag voor betrokkenen van de naoorlogse generatie. Centraal stond de vraag hoe de samenwerking tussen organisaties van oorlogsgetroffenen van de naoorlogse generatie kon worden verbeterd. Als panelleider sprak ik met een aantal bestuursleden over hun ideeën. De achtergrond van de panelleden was bewust divers. Zo waren er zowel mensen van de tweede en de derde generatie. Sommigen hadden (groot)ouders die de oorlog in Europa meemaakten, anderen brachten een Aziatische oorlogsgeschiedenis met zich mee. Ook was er een kind van ‘foute ouders’, actief binnen de werkgroep Herkenning die zich opwerpt voor kinderen van ouders die in de oorlog de kant van de Duitse bezetter kozen.

De aanwezigheid en inbreng van dit werkgroep lid was vanzelfsprekend. Maar tegelijkertijd besefte ik me dat dit bepaald niet altijd zo is geweest. Bram Enning laat in zijn boek Spreken over fout (2014) zien dat er in het na-oorlogse publieke debat aanvankelijk geen enkele aandacht en ruimte was voor de ervaringen van ‘kinderen van foute ouders’. “Kinderen van foute ouders dachten er – net als hun ouders overigens – goed aan te doen om over het onderwerp collaboratie te zwijgen, uit angst voor de reacties die spreken zou kunnen oproepen”, aldus Enning. Pas in de loop van de jaren zeventig werd de publieke stilte rond kinderen van foute ouders verbroken en kreeg hun problematiek vorm in het maatschappelijk debat.

En vervolgens duurde het nog een paar decennia voordat meer openlijk werd gesproken over de vraag hoe mensen ertoe komen om zich aan te sluiten bij een regime dat fout was, en wat mensen ertoe beweegt om te veranderen in daders. Pas sinds een paar jaar staan dergelijke kwesties meer in de belangstelling. En zelfs dat wil niet zeggen dat het een onomstreden onderwerp is. Integendeel. Het Nationaal Vrijheidsonderzoek dat het Nationaal Comité 4 en 5 mei ieder jaar laat uitvoeren, toont dat de meeste Nederlanders (45% in 2016) vinden dat op de Dodenherdenking geen aandacht moet worden besteed aan voormalige daders. Wel is de groep die vindt dat we dat wel zouden moeten doen, sinds 2015 gegroeid van 23% naar 35%. Een van de redenen hiervoor lijkt de jongere, derde generatie te zijn, die erkenning vraagt voor het leed onder de voormalige vijand.

In dit nummer van Onderzoek uitgelicht richten we de blik op Duitsland en Japan als voormalige vijanden – en op degenen die zich bij hen aansloten. Dit betekent natuurlijk niet dat we hun denkbeelden daarmee omarmen. Wel onderschrijven we wat hoogleraar internationale criminologie Alette Smeulers verderop in dit nummer stelt: als je onmenselijk handelen wilt voorkomen, is het cruciaal om niet meteen te vooroordelen, als wel te doorgronden. In een interview vertellen Alette Smeulers en historicus/socioloog Uğur Ümit Üngör over hun onderzoek naar mensen die door hun daden transformeerden tot degenen die ‘aan de foute kant van de geschiedenis kwamen te staan’.

De uitdrukking ‘aan de verkeerde kant van de geschiedenis staan’ muntte oud-minister van Buitenlandse Zaken Ben Bot tijdens de Indië-herdenking in Den Haag op 15 augustus 2005. Een uitdrukking om hoog te houden, want net zo goed als ‘wij Nederlanders’ slachtoffer werden van oorlogshandelingen, heeft Nederland zijn verantwoordelijkheid voor eigen zwarte bladzijden in de geschiedenis. Denk aan de dekolonisatiestrijd tussen Nederland en Indonesië eind jaren veertig. In het volgende nummer van Onderzoek uitgelicht gaan we daar dieper op in.

Tenslotte: dit is het laatste nummer van Onderzoek uitgelicht dat onder mijn hoofdredacteurschap zal verschijnen. Ik ga het Nationaal Comité 4 en 5 mei verlaten omdat ik een nieuwe baan heb gevonden. Ik heb met veel plezier gewerkt aan het opzetten en ontwikkelen van Onderzoek uitgelicht en kijk met trots terug op vijf mooie jaargangen. Onderzoek uitgelicht zal vanaf het volgende nummer steeds meer een digitaal jasje aantrekken en ik kijk met het volste vertrouwen uit naar de onbeperkte mogelijkheden die met het inslaan van deze nieuwe richting gestalte zullen krijgen.

 

Esther Captain is oud-hoofdredacteur Onderzoek uitgelicht. Foto: Suzanne Liem