Nationale en transnationale beelden van verzet

Essay

door Bas Kromhout – leesduur 7 minuten

In opdracht van het Nationaal Comité 4 en 5 mei deed historicus Bas Kromhout onderzoek naar de naoorlogse beeldvorming over het verzet in Nederland en omringende landen. In het essay Beelden van verzet beschrijft hij hoe niet alleen elke generatie, maar ook elk land anders omgaat met het verzetsverleden. Opvallende constatering: het patriottische narratief over de Tweede Wereldoorlog en het verzet daarin, dat een tijdlang minder populair was, lijkt opnieuw aan kracht te winnen.

De herinnering aan het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog is in alle Europese landen sterk nationaal gekleurd. Dat is niet zo vreemd. Samenwerking tussen verzetsgroepen in verschillende landen vond wel plaats, bijvoorbeeld om internationale routes voor vluchtelingen en informatie tot stand te brengen, maar verreweg het meeste verzet werd gepleegd op nationaal en zelfs lokaal niveau. De mobiliteit van burgers was immers beperkt vanwege de oorlogssituatie. Maar dit is niet de enige reden waarom we het verzet de afgelopen 73 jaar voornamelijk door een nationale bril hebben bekeken.

Na de bevrijding kleurde patriottisme het beeld van het verzet. Voormalige verzetsmensen werden beschouwd als helden die de eer van hun vaderland hoog hadden gehouden. Bovendien, zo dacht men, wisten deze verzetshelden zich gesteund door het hele volk – zo niet in praktische, dan toch in geestelijke zin. Het verzet had niet alleen bijgedragen aan de geallieerde strijd, maar er bovenal voor gezorgd dat het nationale blazoen onbezoedeld uit de oorlog kwam. Hiermee was de schande van de militaire nederlaag, die tot de bezetting had geleid, uitgewist. De natie kon vol zelfvertrouwen de toekomst tegemoet treden.

Na de bevrijding werden grote optochten gehouden waarbij het verzet een belangrijke plek innam. Op deze foto de ondergrondse pers in een optocht in Amsterdam, mei 1945. Foto: Beeldbank WO2 -NIOD

Legitimatie

De verschillende regeringen die na de bevrijding in Europa aantraden, zochten naar legitimatie. In West-Europa, waar de democratie werd hersteld, worstelden de autoriteiten aanvankelijk met hun imago. Zij waren niet in staat geweest de bezetting af te wenden, waren het land ontvlucht of hadden met de bezetter gecollaboreerd. Om hun gezag te herstellen, legden West-Europese regeringen de nadruk op continuïteit. De Duitse bezetting zou slechts een korte onderbreking zijn geweest die de natie, dankzij het breed gedragen verzet, niet van haar historische koers had afgebracht. Bovendien werd het beeld geschapen dat er een nauwe samenwerking was geweest tussen de georganiseerde verzetsgroepen en de rest van de bevolking, en tussen het verzet en de nationale gezagsdragers.

Een goed voorbeeld hiervan biedt Denemarken. In dit land waren de regering en het parlement tot 1943 onder Duits toezicht in functie gebleven. Zij zouden al het mogelijke hebben gedaan om de nazi’s tegen te werken. De Denen spraken in dit verband van het ‘legale’ verzet, dat schouder aan schouder had gestaan met het illegale verzet.

In Frankrijk baseerde de eerste naoorlogse regeringsleider Charles de Gaulle zijn gezag op de prestaties van de gewapende illegaliteit. Zelf in ballingschap, had hij in 1942 een afgezant genaamd Jean Moulin boven bezet gebied laten droppen om in zijn naam de verschillende illegale organisaties te verenigen. Daarom claimde De Gaulle na de oorlog dat hij het Franse verzet had aangevoerd. In Nederland ten slotte werd het beeld geschapen dat verzetsmensen inspiratie en leiding kregen dankzij de toespraken van de gevluchte koningin Wilhelmina op Radio Oranje.

Jean Moulin, die in 1942 namens Charles de Gaulle de verschillende illegale organisaties in bezet Frankrijk ging verenigen.

Ook de nieuwe communistische regimes in Midden- en Oost-Europa legitimeerden hun gezag door te verwijzen naar het verzet tegen de nazi’s. Zij waren aan de macht geholpen door het Sovjetleger en genoten slechts beperkte steun onder de bevolking. Om toch geloofwaardig te zijn, presenteerden de nieuwe machthebbers zich als de leiders en erfgenamen van het nationale verzet tegen de nazi’s. Dat verzet zou zijn aangevoerd door de communistische partij en afgestemd met de Communistische Internationale in Moskou. De officiële herinnering aan het verzet in Oost-Europa had dus zowel een patriottische als een internationalistische component.

Nationale verschillen

Terugkijkend valt goed te zien hoe zich in elk land een eigen, specifieke herinnering aan het verzet vormde. Dat kwam enerzijds doordat de Duitse bezetting niet overal op dezelfde wijze was verlopen. Anderzijds hing de beeldvorming van het verzet nauw samen met de naoorlogse politieke en maatschappelijke context, die per land verschilde. Zo werden verzetsmensen in Vlaanderen in een negatief licht gesteld, omdat zij hadden gestreden voor de Belgische eenheidsstaat en daarom werden beschouwd als vijandig aan het Vlaamse streven naar eigenheid. In de Vlaamse literatuur en cinema komen verzetshelden nauwelijks voor. Heel anders dan in Nederland, bijvoorbeeld. In Italië werd juist zeer veel nadruk gelegd op het verzet, om daarmee de herinnering aan het home grown fascisme te verdringen.

Toch is er ondanks zulke nationale verschillen wel een rode lijn te bespeuren in de beeldvorming over het verzet zoals die zich in de afgelopen 73 jaar in West-Europa heeft ontwikkeld. In de meeste landen werd het patriottische beeld van een ‘volk in verzet’ na verloop van tijd bijgesteld. Het besef drong door dat het gros van de bevolking zich weinig heldhaftig en principieel had opgesteld. Aan deze ontnuchtering droegen twee ontwikkelingen bij. In de eerste plaats werd in de jaren zestig en zeventig een nieuwe generatie volwassen, die kritische vragen ging stellen over het gedrag van de ouderen tijdens de oorlog. In de tweede plaats doorbraken overlevenden, historici, romanschrijvers en cineasten de relatieve stilte over de Holocaust. Doordat de deportatie en vernietiging van de Joden centraal kwam te staan, drong de vraag zich op of de rest van de bevolking niet meer had kunnen en moeten doen om hen te beschermen.

De stijl van verzetsmonumenten in de voormalige Sovjet-Unie week af van die in West-Europa. Het moest vooral groot zijn. Op deze foto het enorme monument ter nagedachtenis aan de verdediging van het fort van Brest (Wit-Rusland) tegen de nazis. Foto: Elena Rjabina op Wikimedia Commons (CC BY-SA 3.0)

Universele waarden

In Nederland vond deze omslag in het denken over de bezettingstijd plaats in het midden van de jaren zestig. In Frankrijk werd de aanvankelijke trots op het verzet aan het begin van de jaren zeventig verdrongen door schaamte voor de collaboratie door de eigen regering in Vichy. In sommige andere landen, zoals Italië en Denemarken, duurde het langer voordat het patriottische verzetsverhaal werd genuanceerd. Maar vroeg of laat brak overal in West-Europa het besef door dat de samenleving tijdens de oorlog steken had laten vallen.

Terwijl de jongere generaties sceptisch waren over de verzetshouding van de ouderen, was hun waardering voor het daadwerkelijke verzet er niet minder om. Integendeel: actieve verzetsmensen verdienden groot respect, juist omdat zij uitzonderlijk waren. Zij werden echter niet meer zozeer bewonderd als helden van de eigen natie, maar als strijders voor universele waarden zoals vrijheid, rechtvaardigheid en medemenselijkheid. Ze inspireerden jonge mensen om zelf in verzet te komen tegen het onrecht in de wereld. Actiegroepen grepen de jaarlijkse herdenkingen op 4 en 5 mei aan om te protesteren tegen zaken als de Vietnamoorlog, de Zuid-Afrikaanse Apartheid en racisme in de eigen samenleving.

In Nederland werd het oorlogsonderwijs sinds het midden van de jaren tachtig ingezet om jongeren op te voeden tot democratische en tolerante burgers. Op drie plaatsen in het land – Leeuwarden, Amsterdam en Gouda – kwamen verzetsmusea tot stand. De overheid stimuleerde de curatoren om verbindingen te leggen tussen de geschiedenis en het heden en morele lessen te trekken. Hierin liep Nederland in Europa voorop. Andere landen volgden. Zo kwam er in 1989 bij de Gedenkstätte Deutscher Widerstand in Berlijn een permanente tentoonstelling. De samensteller, historicus Peter Steinbach, wilde laten zien dat het Duitse verzet bestond uit mensen die de moed hadden hun individuele geweten te volgen. Hun voorbeeld leerde nieuwe generaties Duitsers steeds de zittende machten kritisch te bevragen.

De tentoonstelling bij de Gedenkstätte Deutscher Widerstand. Hier bevond zich het kantoor van Claus von Stauffenberg, een van de mannen die betrokken was bij de mislukte moordaanslag op Hitler in juli 1944. Foto: Nick-D op Wikimedia Commons (CC BY-SA 3.0)

Door de toenemende aandacht voor de Holocaust werd verzet steeds meer gedefinieerd als opkomen voor de medemens. Dit humanistische beeld vatte aan het einde van de twintigste eeuw overal in Europa post. Het verzet werd hierdoor minder in nationale en meer in universele termen geduid. Met terugwerkende kracht kan gesproken worden van een transnationale verzetsherinnering.

Snuf de hond

Vandaag de dag is dit humanistische verzetsbeeld nog steeds alomtegenwoordig. Maar tegelijkertijd vindt een nieuwe beeldverschuiving plaats, richting meer of hernieuwd patriottisme. In Nederland is een toenemende belangstelling voor helden zichtbaar. Onzekerheid over wie ‘wij’ zijn als Nederlanders en waar onze normen en waarden uit bestaan, voeden de behoefte aan nationale en morele rolmodellen. Schrijvers, cineasten en theatermakers springen hierop in. Zo is de musical Soldaat van Oranje, die in 2010 in première is gegaan, de succesvolste Nederlandse musical ooit. Ook verschenen er de afgelopen tien jaar aan de lopende band biografieën en speelfilms over verzetshelden. De kinderfilm Snuf de hond in oorlogstijd (2008) is zelfs gebaseerd op een jeugdboek uit 1953 en herhaalt het patriottische perspectief van die tijd.

Filmposter Snuf de hond in oorlogstijd. Foto: Bridge Pictures

In heel Europa is nationalisme bezig aan een comeback en dit heeft effect op de verhalen die over de Tweede Wereldoorlog worden verteld. Zo nam het Poolse parlement onlangs een wet aan die het verbiedt om te spreken over Poolse medeplichtigheid aan de Holocaust. In de officiële herinnering is alleen ruimte voor slachtofferschap en heldendom. Ook in andere landen staat het kritisch bevragen van het nationale oorlogsverleden politiek onder druk. Als deze trend zich de komende jaren doorzet, zal het verzet tegen de nazi’s in toenemende mate weer worden begrepen in nationale termen, als het ultieme voorbeeld van vaderlandsliefde.

 

Over de auteur

 

Bas Kromhout. Foto: Birthe Kulik

Bas Kromhout is historicus en redacteur van Historisch Nieuwsblad. Eerder schreef hij boeken over het nationaalsocialisme in Nederland en over Zuid-Afrika.


 

Foto bovenaan artikel: Het letterlijk reusachtige monument in Brest, Wit-Rusland, ter nagedachtenis aan de verdediging van het fort van Brest tegen de nazi’s. Bron: foto Szeder Laci op Wikimedia Commons (CC BY-SA 3.0.)